-
1 tighten the belt
de buikriem aanhalen -
2 tighten
v. aansnoeren, insnoeren[ tajtn]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aanhalen ⇒ spannen, vastsnoeren♦voorbeelden: -
3 belt
n. riem; ketting; gebied--------v. omgorden, aangorden; een rammel gevenbelt1[ belt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gordel ⇒ (broek)riem, ceintuur♦voorbeelden:hit below the belt • onder de gordel slaan/treffenunder one's belt • in zijn bezit, binnen————————belt2〈 werkwoord〉2 een pak slaag/rammel geven (met een riem)3 van een riem/gordel/band voorzien♦voorbeelden:¶ belt out • brullen, bulken→ belt up belt up/ -
4 draw/pull in one's horns
draw/pull in one's horns -
5 horn
n. hoorn; toeter--------v. stoten[ ho:n]♦voorbeelden:blow one's own horn • zijn eigen loftrompet steken→ English English/ -
6 purse strings
purse strings♦voorbeelden:loosen the purse strings • de uitgaven vergrotentighten the purse strings • bezuinigen, de buikriem aanhalen -
7 tighten one's belt
-
8 tighten the purse strings
bezuinigen, de buikriem aanhalen
См. также в других словарях:
Schmachtriemen — * Den Schmachtriemen anlegen. Sich gegen das Darben, gegen den Hunger waffnen. Holl.: Den smachtriem aandoen. (Harrebomée, II, 219b.) – Zij zullen den buikriem wat moeten aanhalen. (Harrebomée, I, 103a.) … Deutsches Sprichwörter-Lexikon